Vakantiedagen niet in verlofsysteem registreren: ernstig verwijtbaar handelen werknemer en geen recht op transitievergoeding

In een recent gepubliceerde zaak stond de vraag centraal of de kantonrechter terecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft ontbonden op basis van de zogenoemde e-grond, oftewel vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Het hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord en oordeelde dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor hij geen recht heeft op een transitievergoeding.

Ontbinding Arbeidsovereenkomst op e-grond
Op 19 april 2023 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer ontbonden op de e-grond. De rechter stelde vast dat de werknemer zijn vakantiedagen voor de mei- en herfstvakantie van 2021 en in eerste instantie ook voor 2022 opzettelijk niet in het verlofsysteem van de werkgever heeft geregistreerd. Ondanks herhaaldelijke aansporingen van de werkgever om deze vakantiedagen alsnog te registreren, bleef de werknemer volharden in zijn houding. Hij gaf aan dat deze niet-geregistreerde uren slechts een “bescheiden compensatie” waren voor de vele overuren die hij in 2021 zou hebben gemaakt.

Geen Structurele Overuren
De kantonrechter kon echter niet vaststellen dat de werknemer daadwerkelijk structureel overuren had gemaakt. De werknemer kon zich niet verenigen met de stelling van de werkgever dat er geen sprake was van stelselmatig overwerk, en nam het heft in eigen handen door te proberen zijn vermeende overuren te compenseren door het niet registreren van vakantie-uren. De kantonrechter vond deze handelwijze gezagsondermijnend en ontoelaatbaar, vooral gezien de functie van de werknemer, die verantwoordelijk was voor het naleven van integriteits- en fraudebeleid binnen de organisatie.

Weigering van Transitievergoeding
Vanwege het ernstige verwijtbare handelen van de werknemer, oordeelde de kantonrechter dat herplaatsing niet aan de orde was en wees hij het verzoek van de werknemer tot toekenning van een transitievergoeding af. De kantonrechter zag geen aanleiding om, op basis van artikel 7:673 lid 8 BW, toch een (gedeeltelijke) transitievergoeding toe te kennen.

Verweer van de Werknemer
De werknemer was het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en voerde aan dat hem niets te verwijten viel ten aanzien van het aanvragen en registreren van vakantiedagen. Hij verklaarde dat het gebruikelijk was om vakantiedagen achteraf te registreren en dat zijn vakantie voor iedereen duidelijk zichtbaar was. De werknemer stelde dat er een stilzwijgende afspraak bestond dat hij geen vakantie hoefde te registreren ter compensatie van overuren, en dat de kwestie na een gesprek in november 2022 was afgerond. Hij betoogde dat de werkgever ook had kunnen volstaan met een waarschuwing in plaats van ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Hof: Ernstig Verwijtbaar Handelen
Het hof oordeelde echter dat de werknemer opzettelijk zijn vakantiedagen niet had geregistreerd en daarmee bewust in strijd handelde met duidelijke instructies van de werkgever. Hoewel de werknemer claimde structureel overuren te hebben gemaakt, achtte het hof de door hem aangedragen bewijzen onvoldoende om dit te onderbouwen. Het hof stelde vast dat de werkgever geen toestemming had verleend voor overuren en dat de werknemer toch op eigen initiatief handelde door vakantiedagen niet te registreren en later om uitbetaling van deze uren te vragen.

Integriteit en Waarheidsgetrouwheid
Het hof achtte de functie van de werknemer van groot belang, aangezien hij verantwoordelijk was voor integriteitskwesties binnen de organisatie. Vanwege de aard van zijn functie werd strikte integriteit van hem verwacht. Daarnaast werd hem aangerekend dat hij in een eerdere fase van de procedure ten onrechte had gesteld arbeidsongeschikt te zijn vanwege een operatie, terwijl hij tegelijkertijd vergelijkbaar werk verrichtte bij een andere werkgever. Deze tegenstrijdigheid werd als zeer verwijtbaar beschouwd.

Conclusie
Gelet op de ernst van het verwijtbare handelen van de werknemer oordeelde het hof dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet van de werkgever kon worden verlangd. Er was geen grond voor herstel van de arbeidsovereenkomst of toekenning van een billijke vergoeding. Ook de aanspraak van de werknemer op een transitievergoeding werd afgewezen, omdat zijn handelen als ernstig verwijtbaar werd gekwalificeerd.

Arbeidsomvang en Uitbetaling Vakantiedagen
De werknemer had ook verzocht om een verklaring dat zijn arbeidsomvang in bepaalde periodes groter was dan overeengekomen en om uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen. Het hof wees deze verzoeken af, omdat er geen sprake was van een impliciete of expliciete opdracht tot overwerk, waardoor niet voldaan was aan het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW. Wel kreeg de werknemer gelijk in zijn verzoek om uitbetaling van 114,68 niet-genoten vakantie-uren, wat resulteerde in een bedrag van € 5.399,13 bruto, vermeerderd met rente en een wettelijke verhoging.

Deze zaak onderstreept het belang van het naleven van duidelijke instructies van de werkgever en het correct registreren van vakantie-uren. Daarnaast benadrukt het de noodzaak van integriteit in functies met verantwoordelijkheid voor integriteits- en fraudevraagstukken.


Uitspraak Hof Amsterdam, 14 mei 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1303

E-mailen
Bellen
LinkedIn